Deze website maakt enkel gebruik van functionele cookies, om fraude te voorkomen en de veiligheid van de website te verbeteren. Meer info
Ok
A Baker Tilly network member

Rubben Lindemans is Partner en adviseert cliënten in een brede waaier aan geschillen en transacties in ondernemingsrechtelijke aangelegenheden (in het bijzonder economisch en vennootschapsrecht, bank- en financieel recht, vastgoedrecht en ondernemingen in moeilijkheden). In die materies heeft hij een ruime ervaring opgebouwd in procesvoering voor rechtbanken en arbitrale scheidsgerechten, waardoor hij ook een uitstekende kennis heeft van het procesrecht en het beslag- en executierecht.  

De EMEA Legal 500 heeft Rubben sinds 2020 opgenomen als een “rising star” voor “Insolvency and restructuring” en beveelt hem aan omwille van zijn “strong record in restructuring proceedings and enforcement cases”. 

Rubben is auteur van talrijke wetenschappelijke juridische publicaties en een doorwinterd spreker op studiedagen. Hij was praktijkassistent handels-, vennootschaps- en economisch recht (2012 tot 2016) aan de KU Leuven en is vandaag nog steeds verbonden aan het Instituut voor Insolventierecht van de universiteit als vrijwillig wetenschappelijk medewerker. Hij beschikt eveneens over een diploma General Management van de Vlerick business school. 

Talen
Nederlands, Frans, Engels 

Publicaties

Boeken 

  • S. BRIJS, R. LINDEMANS en J.-F. VAN DROOGHENBROECK, Incidence des procédures collectives d’insolvabilité sur les droits d’exécution des créanciers individuels, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, Herentals, Knops Publishing, 2017, 200 p. 
  • S. BRIJS en R. LINDEMANS, De gevolgen van collectieve insolventieprocedures voor de executierechten van individuele schuldeisers, Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, Herentals, Knops Publishing, 2015, 217 p. 

Bijdragen in tijdschriften en verzamelwerken 

  • R. LINDEMANS en H. CARPENTIER, “Beslag op aandelen op naam: status quaestionis en aanbevelingen de lege ferenda”, in M.E. STORME (ed.), Themis Insolventie- en beslagrecht, 2021, 23-62. 
  • R. LINDEMANS, “De beslagrechter als volwaardige executierechter ten aanzien van geschillen m.b.t. op gesimuleerde of pauliaanse wijze overgedragen goederen”, TBH 2021, afl. 6, 750-757. 
  • R. LINDEMANS en J. DE FAUW, “Artikel 1413 – 1466 Ger.W. (bewarend beslag – algemene bepalingen; bewarend beslag op roerend goed; bewarend beslag op onroerend goed; bewarend beslag onder derden; pandbeslag; beslag tot terugvordering)”, in B. DECONINCK, B. WYLLEMAN, en P. DAUW (eds.), Duiding Burgerlijk Procesrecht, Tweede bijgewerkte editie, Brussel, Intersentia, 2021, 692-762. 
  • R. LINDEMANS en A. BAERT, “De kwalificatie van buitengewone schuldeisers: ook bijzondere voorrechten?”, TIBR 2021, afl. 1, 53-55. 
    S. BRIJS, R. LINDEMANS, A. VAN HOE, K. PARIDAEN, A. ROELS, J. CARDINAELS, “Kroniek Insolventierecht 2019-20”, in TRV-RPS 2020, afl. 5, 559-592. 
  • R. LINDEMANS en S. AERTS, “De moeilijke zoektocht naar het juiste evenwicht voor kwijtscheldingsregels bij gerechtelijke reorganisatie door overdracht van de onderneming”, TRV-RPS 2019, afl. 6, 663-669. 
  • A. VAN HOE en R. LINDEMANS, “Het pand op levende bankrekeningen: (half)dood of springlevend?”, TBH 2018, 7, 657-664. 
  • R. LINDEMANS, “Actuele ontwikkelingen en tendensen inzake beslagrecht (2015-2018)”, in M.E. STORME (ed.), Themis Insolventie- en Beslagrecht, Brugge, die Keure, 2018, 45-71. 
  • R. LINDEMANS, “Nieuw insolventierecht in vogelvlucht. Een eerste kennismaking met Boek XX”, Poelaertplein 2017-18, afl. 3, 8-13. 
  • R. LINDEMANS en J. DE FAUW, “Artikel 1413 – 1466 Ger.W. (bewarend beslag – algemene bepalingen; bewarend beslag op roerend goed; bewarend beslag op onroerend goed; bewarend beslag onder derden; pandbeslag; beslag tot terugvordering)”, in B. DECONINCK, B. WYLLEMAN, en P. DAUW, Duiding Burgerlijk Procesrecht, Gent, Larcier, 2017, 439-506. 
  • S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Draaiboek collectief akkoord en overdracht onder gerechtelijk gezag”, in M. STORME, M. VANMEENEN e.a. (eds.), Curatoren en vereffenaars: actuele ontwikkelingen IV, Antwerpen, Intersentia, 2017, 1-54. 
  • S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Kroniek Insolventierecht 2015-16”, in TRV-RPS 2017, afl. 3, 288-339. 
  • R. LINDEMANS, “De homologatie van het reorganisatieplan: eenmaal, geen andermaal. Maar wat met de rechtsmacht van de beroepsrechter?”, in TRV-RPS 2017, afl. 2, 201-206. 
  • S. BRIJS, C. DE MUYNCK, R. LINDEMANS en J. DE FAUW “Overzicht van rechtspraak. Beslag- en executierecht (2008-2014)”, TPR 2015, afl. 1, 279-480. 
  • R. LINDEMANS, “Artikel 71-73 WCO (erelonen gerechtsmandataris; strafrechtelijke bepalingen)”, in J. EMBRECHTS, I. RENAP, M. VANMEENEN en I. VEROUGSTRAETE, Wet en Duiding Insolventie, Gent, Larcier, 2014, 283-290. 
  • S. BRIJS, R. LINDEMANS en T. BOSTERS, “Class actions: bespreking van de nieuwe Belgische wet en de implicaties hiervan voor Nederlandse partijen”, TOP (NL) 2014, afl. 7, 32-39. 
  • R. LINDEMANS, “De grenzen aan een gedifferentieerde behandeling van schuldeisers bij een gerechtelijke reorganisatie door collectief akkoord: enkele kritische beschouwingen omtrent de gehanteerde toetsingscriteria”, TRV 2014, afl. 8, 798-805. 
  • R. LINDEMANS, “Enkele beschouwingen over de toelaatbaarheid van een holdingvennootschap tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie”, TRV 2014, afl. 7, 736-740. 
  • S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Class actions in België: een eerste bespreking van de nieuwe wet”, Vlaams Pleitgenootschap, Poelaertplein, 2014, afl. 5, 8-15. 
  • R. LINDEMANS, “Het Janushoofd van de gerechtelijke reorganisatie met oog op de overdracht onder gerechtelijk gezag: ook na de wetswijziging gekneld tussen opschorting en samenloop”, TRV 2014, afl. 2, 118-137. 
  • S. BRIJS en R. LINDEMANS, “Over het verkrijgen van een uitvoerbare titel in het kader van de WCO”, TBH 2013, afl. 8, 723-740. 
  • R. LINDEMANS, “De hervatting van geding voor de Raad van State”, CDPK 2010, afl. 2, 174-237. 
  • R. LINDEMANS, “Kan een schuldeiser een beroep doen op de vordering tot gerechtelijke ontbinding om wettige reden wanneer een dagvaarding in faillissement niet mogelijk is?”, RW 2011-12, nr. 35, 1562-1565. 

Onder meer gespecialiseerd in